Voor het eerst in mijn carrière zie ik een mogelijkheid om onze samenleving te laten inzien hoe een psychiatrisch patiënt zich voelt.
Ik verklaar me nader.
Ik ben sinds de late jaren ‘90 werkzaam als psychiater, sinds enkele jaren als hoofdarts van een groot universitair psychiatrisch centrum. Door de jaren heen is het stigma dat psychiatrische patiënten ervaren zo aan me gaan kleven dat ik het zelf niet meer zag. Er is het leven binnen de geestelijke gezondheidszorg en het leven erbuiten – twee verschillende universums waartussen een diepe kloof gaapt.
Decennialang heeft onze maatschappij er immers voor gekozen om alles wat met psychiatrie te maken had weg te stoppen. Vroeger werden geesteszieke mensen afgezet aan het gesticht voor een levenslang verblijf. Maar ook vandaag worden patiënten ‘weggezet’ als volkomen anders.
Mensen met psychiatrische aandoeningen worden al vroeg geconfronteerd met sociaal isolement. Velen verliezen hun professionele kring en daarmee ook financiële mogelijkheden om nog sociaal actief te zijn - in armoede is er weinig plaats voor betaald vertier. Sommigen verliezen de mogelijkheid om contact te maken vanuit een defect, anderen vanuit schaamte of een negatief zelfoordeel.
Veel psychiatrische patiënten lijden onder beklemmende vragen: wat zal hun ziekte doen met hun leven, zal de behandeling helpen, zullen ze genezen, moeten ze er mee leren leven, zullen ze hun vrienden verliezen, blijft hun familie achter hen staan, zullen ze kunnen blijven werken en financieel overeind blijven?
Deze mensen leren zelf, en met de hulp van therapie, om met sociaal isolement en vrees om te gaan. En het moet gezegd, velen worden hier goed in - beter dan velen van ons die dezer dagen met diezelfde klachten worstelen door de covid-19-pandemie.
Sinds het uitbreken van de crisis hebben we allemaal last van sociaal isolement en van angstklachten. We vrezen dat anderen ons ziek zullen maken. We trekken maskers en handschoenen aan om buiten te komen uit schrik dat een onzichtbare vijand ons zou besmetten. We zijn gelukkig als we kunnen gaan werken, omdat we de muren oplopen als we alleen thuis zitten.
We weten sinds enkele weken - enigszins - hoe het is om te leven als een psychiatrische patiënt, hoe moeilijk het is om met de crisis om te gaan, hoe ze op ons weegt en hoe kwetsbaar we ons voelen.
In het ziekenhuis waar ik werk doen de patiënten het bijzonder goed de afgelopen weken. Ze accepteren veel sneller de realiteit zoals ze is, ze leven al jaren geïsoleerd en ze weten wat ze moeten doen als ze zich angstig voelen.
Voor de eerste keer in mijn loopbaan zie ik dat mensen met psychiatrische aandoeningen beter kunnen omgaan met deze grote maatschappelijke uitdaging. Wat ben ik trots op hen! In een goed ontwikkeld land als het onze, worden zij jaar in, jaar uit geconfronteerd met stigma. Toch kijken zij nu niet neer op anderen. Nee, ze voelen zich voor het eerst in lange tijd meer verbonden omdat die anderen gelijkaardig worstelen met angst en isolement.
Deze crisis kan een diep gevoelde herkenning opleveren van gevoelens en uitdagingen die onze psychiatrische patiënten al jaren kennen. Hopelijk brengt deze een attitudeverandering met zich. Zelf weten wat angst en eenzaamheid betekenen en deze groep kwetsbare mensen toch blijven stigmatiseren, zou getuigen van tragische hardleersheid. Dan gedragen wij ons als samenleving als het coronavirus: we maken mensen ziek en berokkenen veel schade.
Dr. Ann Berens
Hoofdarts Universitair Psychiatrisch Centrum Duffel